Welke camera kopen? 10 tips om je te helpen kiezen
Ga je een nieuwe camera kopen, dan kom je voor allerlei keuzes te staan.
Er zijn camera’s in alle soorten en maten. Hoe maak je een verstandige keuze uit het grote aanbod? Waar ga je op letten?
In dit artikel vind je 10 tips die je kunnen helpen bij het nemen van een beslissing.
Je kunt camera’s grofweg indelen in 3 soorten.
1. De compactcamera
Compactcamera’s zijn niet zo groot en dus gemakkelijk mee te nemen. Ze hebben geen verwisselbare objectieven (lenzen) en de sensor is niet zo groot. Een sensor is een lichtgevoelige chip in de camera, die binnenkomend licht omzet in digitale informatie op de geheugenkaart (de foto). Zo’n sensor bestaat uit vele lichtgevoelige punten, ook wel pixels genoemd.
2. De spiegelreflexcamera
Spiegelreflexcamera’s zijn grote camera’s met veel mogelijkheden. Ze hebben verwisselbare objectieven (lenzen) en een grote sensor. Zo’n camera heet een spiegelreflexcamera omdat er niet op een scherm, maar door de lens naar het onderwerp wordt gekeken, met behulp van spiegels.
3. De Systeemcamera
Sinds een aantal jaren worden er systeemcamera’s verkocht. Ook de systeemcamera heeft verwisselbare objectieven (lenzen) en een grotere sensor dan de compactcamera. De camera zit qua formaat, prijs en sensor tussen de compactcamera en de spiegelreflexcamera in.
Bij elk van deze camera’s heb je keuze uit vele modellen, kwaliteiten en mogelijkheden.
Hieronder volgen 10 tips die je kunnen helpen bij het kiezen van de juiste camera.
1. Het budget.
Het is verstandig om eerst te bepalen hoeveel je uit wilt geven aan een camera. Het spreekt voor zich dat je met een klein budget geen top camera kunt kopen. Houdt er rekening mee dat je bij de aanschaf van de camera vaak nog extra geld kwijt bent aan accessoires zoals bijvoorbeeld een fototas en extra batterijen.
2. Waar heb je de camera voor nodig.
Gebruik je de foto’s alleen voor plaatjes op internet, maak je familiekiekjes, of wil je levensgrote prints van je foto’s maken? Voor foto’s op internet, of foto’s voor in het familiealbum heb je aan een (goede) compactcamera genoeg. Wil je echter de foto’s heel groot printen met een goede kwaliteit, dan kies je voor de spiegelreflex of de systeemcamera.
3. Gewicht
Het gewicht van de camera lijkt misschien niet zo’n belangrijke overweging. Maar bedenk wel dat een spiegelreflexcamera aanzienlijk zwaarder is dan een compactcamera. En ook groter, dus wellicht ook trager tevoorschijn te halen bij een spontaan moment. De systeemcamera is wat zwaarder dan een compactcamera, maar nog altijd veel lichter dan de spiegelreflexcamera.
4. Megapixels
Vaak staren mensen zich blind op het aantal megapixels. Hoe meer hoe beter. Dit is niet helemaal waar. De meest eenvoudige camera’s hebben tegenwoordig al genoeg megapixels om een grote print te maken. Een camera met 5 á 6 megapixels is daarvoor al voldoende. Soms geven meer pixels zelfs een slechtere kwaliteit omdat de fabrikant dan meer pixels op eenzelfde kleine sensor propt, met slechtere kwaliteit als gevolg.
Als je graag delen uit je foto snijdt, dan is het verstandig om te kiezen voor nog wat meer pixels, zodat je nog genoeg pixels overhoudt voor printen o.i.d. Kies dan bijvoorbeeld voor 10 of 12 megapixels.
5. Kwaliteit
De (technische) kwaliteit van de uiteindelijke foto ligt aan verschillende factoren. Over het algemeen geeft een grotere beeldsensor een betere kwaliteit. Maar ook de kwaliteit van het objectief is erg bepalend. Je kunt naar de specificaties van de camera en het objectief kijken, maar dit zegt niet alles. Beter is het om op internet te zoeken naar testen van de camera die je op het oog hebt. Een hele goede website hiervoor is www.dpreview.com Hier kun je van bijna alle camera’s gegevens vinden.
Vroeger, voor de digitale camera’s, had elke camera een zoeker waardoor je keek om je foto te maken. Vooral compactcamera’s. maar ook veel systeemcamera’s hebben geen zoeker meer. Er wordt via het scherm bekeken hoe de foto moet worden.
Een spiegelreflex heeft wel een zoeker. Door die zoeker zie je door de spiegels in de camera met een veel kleinere afwijking dan wanneer je op een scherm kijkt, wat je gaat fotograferen. Dit maakt o.a. het instellen van de belichting en het scherpstellen op je onderwerp wat gemakkelijker. Want als de zon op je scherm schijnt zie je hier doorgaans niet zo veel meer op. Bij veel spiegelreflexcamera’s kun je het beeldscherm niet eens gebruiken om de foto te maken, en kun je alleen achteraf je foto op het beeldscherm zien.
Sommige systeemcamera’s hebben wel een zoeker. Dit is een elektronische zoeker. Eigenlijk is het een mini beeldscherm. Door de elektronische zoeker kun je zien wat je gaat fotograferen. Het voordeel is dat je de uitsnede, de belichting en de scherpte goed kunt bepalen doordat de zon er niet in schijnt. En je kunt bijvoorbeeld ook een waterpas of andere hulpmiddelen laten weergeven in de zoeker.
7. Bestandstype
Alle camera’s maken foto’s met het bestandstype jpeg. Foto’s met dit bestandstype kun je direct gebruiken voor je website, voor de afdrukcentrale, om te mailen etc. Met spiegelreflexcamera’s en met veel systeemcamera’s kun je ook opnames maken met het bestandstype RAW. In een RAW opname worden veel meer gegevens opgeslagen. In tegenstelling tot een jpeg foto “doet” je camera er nog niets mee. Geen verscherping, geen witbalans toekennen etc. Het nadeel is dat de opname veel geheugenruimte gebruikt. Het grote voordeel is echter dat je het RAW bestand nog helemaal naar je eigen inzicht en smaak kunt “ontwikkelen”. Je doet dat in een programma als lightroom, Photoshop of Photoshop Elements.
Ook met sommige compactcamera’s kun je RAW opnames maken.
8. Telelens, groothoeklens en macrolens
Wil je veel tegelijk op je foto krijgen, dan gebruik je een groothoeklens. Wil je ver kunnen inzoomen dan gebruik je een telelens. En wil je van heel dichtbij bloemen of insecten fotograferen, dan gebruik je een macrolens. Heb je een spiegelreflexcamera of een systeemcamera, dan kun je hiervoor verschillende specifieke objectieven gebruiken. Heb je een compactcamera, dan moet je er bij de aanschaf op letten of de camera alles kan wat je wilt.
9. Stabilisator
Als je geen vaste hand hebt bij het fotograferen, is het handig om een camera te kopen met een beeldstabilisator. Je kunt dan bij wat langere sluitertijden toch nog een foto maken zonder bewegingsonscherpte. De beeldstabilisator kan ook in een objectief zitten.
10. Allerlei handige functie
Camera’s krijgen steeds vaker allerlei handige extra functies. Deze opties zijn nu nog voornamelijk aanwezig in compactcamera’s en systeemcamera’s, maar zullen ook steeds vaker in spiegelreflexcamera’s komen.
- Zo heb je tegenwoordig een touchscreen voor een gemakkelijke snelle bediening van de camera.
- Met gezichtsherkenning is het gemakkelijk om snel scherp te stellen op personen in de foto.
- Als je camera WiFi heeft kun je de foto’s gelijk uploaden naar je computer, telefoon of tablet.
- En bij een camera met GPS functie hoef je je nooit meer af te vragen waar de foto ook alweer gemaakt is.
- Ook krijgen camera’s steeds meer creatieve instellingen bij het maken van de foto. Bijvoorbeeld “glinsterend water”, “warme nachtopname”, “monochroom” of “zachte huid”.
Bepaal welke overweging voor jou het zwaarste weegt, en maak dan je keuze.
Koop niet bij de eerste de beste (online) winkel, maar kijk waar de camera het voordeligst is.
Veel plezier met je camera!